Fietstocht door de jungle
Auteur onbekend
Een zendeling die op verlof was vertelde eens in zijn kerk in Michigan over Gods bescherming tijdens een van zijn reizen.
“Tijdens mijn werk in een klein veldhospitaal in Afrika,” aldus de zendeling, “moest ik iedere twee weken per fiets door de jungle naar een nabijgelegen stad voor benodigdheden. Dit was een moeilijke tocht van twee dagen en ik moest dus halverwege ergens overnachten.
Op een van deze reizen, terwijl ik in de stad was om mijn zaken te regelen, zag ik twee mannen vechten, en een van hen was ernstig gewond geraakt. Daar moest ik wat aan doen, dus knielde ik naast hem neer en behandelde hem voor zijn verwondingen, terwijl ik tegelijkertijd met hem over de Heer sprak.
Daarna reisde ik terug, overnachtte in de jungle en kwam zonder problemen thuis. Er was dus niets bijzonders gebeurd. Tenminste dat dacht ik, maar toen ik twee weken later weer terugkwam in de stad hoorde ik hoe wonderbaarlijk God mij beschermd had.
Daar ontmoette ik de jongeman weer die ik had behandeld.
‘Ik schaam me diep,’ zei hij toen ik hem begroette. ‘Nadat je mij behandeld had voor mijn verwondingen was het me wel duidelijk dat je geld en medicijnen bij je had. Mijn vrienden en ik volgden je de jungle in, want we wisten heel goed dat je ergens zou moeten overnachten. Het zou een koud kunstje zijn om je te beroven. Maar net toen we op het punt stonden je kamp binnen te gaan, zagen we dat je niet alleen was. Je was omringd door 26 gewapende bewakers.’
Ik moest daar om lachen en ik zei dat ik die nacht echt helemaal alleen was geweest.
‘Onzin,’ zei de jongeman beslist. ‘26 gewapende mannen. Mijn vijf vrienden hebben het ook gezien. Die bewakers waren sterk en zagen er indrukwekkend uit. Angst vervulde onze harten en we durfden je niet aan te vallen. Wie waren die mannen en waar kwamen ze opeens vandaan?’
Ik kon het die man niet vertellen, maar ik dankte God voor Zijn bescherming. Het konden alleen maar engelen zijn geweest.”
Op dit moment onderbrak een van de mannen in de gemeente de zendeling en vroeg hem of hij nog wist wanneer dit voorval had plaatsgevonden.
De zendeling dacht er over na en knikte toen. Dat wist hij nog en hij gaf de exacte datum waarop dit gebeurde.
Het lid van de kerk schudde zijn hoofd en zei: “Wat een wonder. Dat was precies dezelfde datum.” Toen legde hij uit wat hij bedoelde.
“In de nacht waarop je in de jungle moest overnachten was het hier een prachtige, zonnige morgen. Ik stond op het punt om te gaan sporten, maar ik voelde de aandrang om voor je te bidden. Dus toen ben ik voor je gaan bidden, maar ik vond geen rust. De noodzaak om voor je te blijven bidden was ongewoon sterk. Dus toen heb ik onze gebedsgroep ingeschakeld zodat wij allemaal voor je konden bidden.”
“Hoeveel mensen heb je gebeld?” vroeg de zendeling.
“25,” antwoordde de kerkganger. “Met mij er bij waren er op dat moment dus 26 mensen voor je aan het bidden.”