Lofzang
Here, onze God, de majesteit en glorie van uw naam vullen de gehele aarde en de hemelen vloeien ervan over.
Psalm 8:1
Gods glorie vult de hele aarde… de hemel vloeit er van over. Eigenlijk is de psalmist niet in staat om de glorie van God op de juiste manier uit te drukken, iets wat ook wij niet kunnen. Geen menselijk hart kan de heerlijkheid van God passend beschrijven of meten; er is geen tong die de juiste woorden kan vinden om de grootheid van onze God ook maar voor de helft te beschrijven. De hele schepping is vol van Zijn glorie en straalt met de uitmuntendheid van Zijn kracht; Zijn goedheid en wijsheid zijn tot in de verste uithoeken van deze wereld zichtbaar.
Alles op aarde, vanaf de mens tot aan de kruipworm toe, wordt ondersteund en in stand gehouden door de genade van God. Sterker nog, het weefsel waarvan het universum is gemaakt steunt op Zijn eeuwige arm. God is overal aanwezig en op ieder moment fluisteren de elementen Zijn naam. God werkt altijd en overal. Er is geen plaats waar Hij niet is. De wonderen van Zijn kracht omringen ons volledig.
Overal?
In de stille, onherbergzame vallei is Hij. Op die rotsige plaatsen met hun diepe spelonken waar de steenwanden je aan weerszijden omsluiten en de hemel in steken, zodat je slechts een klein strookje van de blauwe hemel boven je kunt zien is God.
Misschien is er nog nooit iemand eerder door die koude, angstaanjagende gletsjer gekropen, of langs die eenzame vlakten waar een angstige vogel verschrikt voor je weg fladdert; plaatsen waar het groene mos nog nooit eerder door een menselijke voet werd beroerd… maar God is daar. Hij is aanwezig in al die duizenden wonderen die Zijn pracht uitroepen.
Hij is het die de rotsachtige barrières in stand houdt om Zijn plan te vervullen, Hij is het die het duister verfrist met het parfum van schitterende veldbloemen en Hij verkwikt de eenzame pijnbomen met de adem van Zijn mond.
In het diepste van de zee is het niet anders. Daal maar eens af naar die laagste en duisterste contreien van de oceaan waar het water ongestoord lijkt te slapen en het zand in een ononderbroken stilte roerloos op de bodem ligt. Ook daar heerst de glorie van God en onthult Hij Zijn uitmuntendheid in het stille paleis van de zee.
Vlieg je op de vleugels van de morgen naar de veraf gelegen kusten, dan zul je God ook daar tegenkomen.
Of je nu opstijgt naar de hoogste hemel, of wegduikt in de diepste hel, Zijn eer wordt bezongen, soms in eeuwigdurende lofprijzing en soms ook in Zijn gerechtvaardigde wraak. Overal en op elke plaats woont God en is Hij duidelijk aan het werk. Zijn helderheid straalt hoog boven het uitspansel van de aarde. Zijn heerlijkheid overtreft de pracht van de sterrenhemel; Zijn eeuwige troon staat hoog boven het gebied van de sterren en daar woont Hij in het onbeschrijflijke licht. Laten we die grote God aanbidden, de God waar Job over zegt:
“De zon en de sterren schijnen niet als Hij dat niet wil. Hij spant de hemelen uit en loopt over de hoge golven van de zee. Hij heeft de Grote Beer gemaakt, de Orion en de Plejaden en de sterrenstelsels aan de zuidelijke hemel. Hij doet ongelooflijke en ontelbare wonderen. Hij gaat onzichtbaar voorbij, Hij glipt langs mij heen, maar ik kan Hem niet zien!”
(Job 8:7-10)
Of wat te denken van de woorden van Nehemia die zei:
U alleen bent God. U hebt de hemel, de aarde en de zeeën gemaakt met alles wat daar leeft. U bent degene die aan alles leven schenkt en alle engelen in de hemel aanbidden U.
(Nehemia 9:6)
Hoe wonderlijk en wat een voorrecht deze God te mogen kennen, Sta daarbij vooral eens stil bij dat kleine woordje in het begin van deze wonderlijke Bijbelpassage: Onze God. Wat een lieflijkheid ligt er in dat kleine woordje besloten. Hoe dierbaar is God, die grote Almachtige heerser van het universum die niet te groot is voor ons kleine hart. Die God die zo groot is dat zelfs de hemelen Zijn heerlijkheid niet kunnen bevatten. Maar tegelijkertijd woont die grote God ook in ons hart.
En dat is misschien nog wel het grootste wonder.
-Naar een artikel van C.H. Spurgeon.