Gebed, trots en een Bounty
Door Koos Stenger
“Alleen ezels geloven dat God gebeden beantwoordt.” De jongen met zijn wilde, vette krullen keek me spottend aan en schudde zijn hoofd. Hij kon gewoon niet begrijpen dat mensen zoiets onnozels konden geloven.
Ik was nog maar pas tot het geloof gekomen en ik werd boos. Hoe durfde die knul zo brutaal te spreken over zoiets moois en bovendien voelde ik me ook nog eens persoonlijk aangevallen. Ik was misschien geen geleerde, maar ik was toch zeker geen ezel. Als ik op dat moment de kracht van Elia had gehad, dan had ik zeker vuur uit de hemel laten komen. De woorden die Jezus tegen Zijn eigen volgelingen had gesproken, toen die in een soortgelijke situatie ook een paar spotters wilden roosteren, had ik toen nog niet gelezen. (Jezus keerde Zich om en zei dat zij zich moesten schamen. -Lukas 9:54)
“God beantwoordt wel gebeden,” antwoordde ik boos, maar het maakte geen verschil. De jongen met het wilde, vettige haar lachte luid en zei: “Dat kan Hij niet, want Hij bestaat helemaal niet.”
Ik was zo geïrriteerd dat ik hem zonder er bij na te denken antwoordde: “Ik kan het bewijzen.”
“Huh? Hoe doe je dat?”
Wat nu? Ik zag een snoepautomaat op het Centraal Station en ik wees er naar. “Ik ga God vragen om een Bounty, zonder er voor te betalen. Ik bid en Hij antwoordt.” Dat vond Vethaar een geweldig idee en hij grinnikte luid.
“Een Bounty hè? Daar heb ik wel zin in, maar ik vrees toch dat je met lege handen zult achterblijven.”
De moed zonk me in de schoenen. Wat had ik nou gezegd? Ik realiseerde me dat ik in mijn opvliegerige trots dingen had gezegd die ik helemaal niet waar kon maken. O, Heer… vergeef mij mijn dwaasheid.
“Vooruit,” spoorde Vethaar me aan. “Ik heb honger.”
Als een gewond schaap strompelde ik naar de snoepautomaat en na er mijn handen op gelegd te hebben begon ik te bidden. “Heer… Deze jongen gelooft niet in U. Als U hem een Bounty geeft komt het misschien allemaal nog goed.”
Vethaar stond glunderend naast me en keek zelfverzekerd naar het lege vak in de snoepautomaat. Er gebeurde helemaal niets. “Jammer hoor,” mekkerde hij. “Ik had toch zo’n zin in chocola. Maar ja, alleen ezels geloven dat God gebeden beantwoordt.”
Ik schudde mijn hoofd en keek naar de grond. Het was een van mijn eerste lessen op het pad van het geloof. God laat zich niet door ons manipuleren en nu zag ik in dat menselijke trots en een warm geloof op twee hele verschillende pijlers rusten.
“Tot ziens hoor,” lachte Vethaar, terwijl hij het geluid van een ezel nabootste. “Ik ga maar weer eens naar de echte wereld.”
Net toen hij zich omdraaide gooide een echtpaar een paar muntjes in de snoepautomaat en rolden er twee chocoladerepen uit. Die hadden ze besteld. Maar toen gebeurde er nog iets. Er rolde zomaar pardoes nog iets uit… een Bounty. De man pakte het ding uit de automaat en keek naar mij. “Heb je zin in een Bounty?” zei hij met een glimlach. “Die machine gaf me er eentje extra, maar ik heb deze niet nodig.”
Ik stond als aan de grond genageld en pakte het kleinood met trillende hand aan. Ik wilde het nog aan Vethaar geven, maar die was al vertrokken. Ik zag hem in de verte nog net de hoek om gaan. God had wel geantwoord, maar heel anders dan ik had verwacht.
Toeval? Mij maakt het niet uit. De les die ik die dag leerde over God was me de vernedering wel waard. Ik begreep toen dat het mijn taak is om Hem lief te hebben en te vertrouwen en anderen te helpen, niet door mijn opgewonden en gekraakte ego, maar door Zijn zachtmoedige liefde. God doet de rest.
Ik denk nog regelmatig terug aan de man met dat vette, krullende haar en dan bid ik voor hem. Ik zou hem toch graag in de hemel zien, ofschoon hij daar zeker niet zal komen door de Bounty die ik hem beloofd had.