Weinig aarde
Een trouwe Romeinse soldaat werd eens gevraagd om een belangrijke missie voor het rijk uit te voeren. “Maar,” zo zei de bevelhebber, “deze missie zou wel eens je einde kunnen betekenen.” De Romeinse soldaat antwoordde zonder te aarzelen: “Het is belangrijker dat ik ga, dan dat ik leef.” Zo’n antwoord was alleen mogelijk omdat deze soldaat tot in het diepst van zijn hart doordrongen was van het belang van deze missie. Hij was betrokken en niet oppervlakkig. Met zo’n houding kunnen we ver komen.
***
In de gelijkenis van de boer die ging zaaien, gaf Jezus aan dat het Woord van God vergeleken kan worden met zaad dat in de harten van de mens gezaaid moet worden. Het zaad dat in goede grond, (lees: een vruchtbaar, open hart) terechtkomt brengt veel vrucht voort, maar er zijn ook harten met bijvoorbeeld maar weinig aarde. Dat zijn harten zonder veel diepgang, waar het Woord van God niet of nauwelijks tot ontplooiing kan komen, ook al wordt het overvloedig gezaaid.
Oppervlakkige mensen vallen in deze categorie. Zo zijn er mensen die geen doel hebben, geen duidelijke richting en met maar weinig overtuiging.
Ze worden snel geraakt door emoties, ervaringen, een goede preek of een goed boek, maar de gevoelens verdwijnen spoedig want er is nauwelijks grond waarin het zaad zich kan ontwikkelen.
Een oppervlakkige natuur leeft van dag tot dag met maar weinig oog voor de toekomst en volgt hoofdzakelijk zijn impulsen en ingevingen. Zo’n mens spiegelt zich voortdurend aan de omstandigheden, en omdat die snel en radicaal kunnen veranderen wordt het leven onzeker en onstabiel. Het is vaak ook makkelijker de boze wereld maar buiten te sluiten door de deur dicht te doen en je terug te trekken in je eigen veilige wereldje waarin je zelf de baas bent en met niets of niemand iets te maken hebt. Maar het mag duidelijk zijn dat er in zo’n hart niet veel moois zal opbloeien.
En hoe zit dat bij ons? Hoe ziet ons hart er uit? Is er bij ons genoeg aarde waar het Woord van God kan wortelen, of blijven wij ook liever aan de oppervlakte en negeren wij die stille stem in ons hart die ons telkens weer roept en ons toefluistert dat er veel meer aan de hand is dan wij met ons aardse verstand kunnen begrijpen?
God spreekt tot ons allemaal met Zijn stille, zachte stem, maar dwingen doet Hij niemand. Als wij echter een stap nemen en Hem vragen om ons te helpen, stelt Hij ons niet teleur. God wil ons vormen en kneden en gebruikt daar dit leven voor. Als de Goede Herder die Hij is, weet Hij precies welk voedsel en welke omstandigheden er nodig zijn om ons hart te verdiepen en om door de oppervlakkigheid van onze wereldse korst heen te breken. Wij hoeven daar natuurlijk niet naar te luisteren; ieder mens is nog altijd vrij om te doen en te laten wat hij denkt dat het beste is, maar als je je voor die stem afsluit blijft het hart oppervlakkig en zul je die geweldige geheimen die God voor ons heeft klaarliggen nooit aanschouwen.
O, Heer, leidt U mij alstublieft in de diepe wateren van een leven met U en helpt U mij om de banden van een oppervlakkig leven te verbreken.