Het slijpen van de bijl
Een jonge man klopte eens aan bij een houthakkersbedrijf en vroeg of er misschien plaats voor hem was. “Ik werk hard en doe altijd enorm mijn best,” zei de man verlangend.
“Laat maar eens zien wat je kunt,” zei de voorman. “Pak je bijl en hak die boom daar eens om. Als ik tevreden ben, dan krijg je een baantje.”
De jonge man ging direct aan het werk en binnen de kortst mogelijke tijd was de boom omgehakt. De voorman knikte tevreden.
“Ik ben onder de indruk. Je kunt maandag beginnen.”
Maandag, dinsdag, woensdag… Het ging prima. De jonge man werkte hard. Hij was altijd als eerste op het werk, nam bijna geen rust en werkte door tot op het allerlaatst.
Toch kwam de voorman op donderdagmorgen naar hem toe en zei: “Pak je spullen maar in. Op het kantoor ligt je loon, maar je hoeft morgen niet terug te komen.”
“Wat zegt u nou?” hakkelde de jonge man. “Waarom word ik ontslagen?”
“Je hakt steeds minder bomen om. Op maandag hakte je er nog het meest, maar dinsdag was het al een stuk minder, om over gisteren maar helemaal niet te spreken. Je productie is gewoon niet goed.”
“Maar ik werk misschien wel het hardst van iedereen hier,” riep hij vertwijfeld uit.
De voorman keek hem peinzend aan en zei toen: “Dat heb ik gezien… maar toch zijn je resultaten op zijn zachtst gezegd matig.”
Toen kwam er een gedachte bij hem op. “Slijp jij je bijl wel regelmatig?”
De jonge man keek hem vragend aan. “Natuurlijk niet. Daar heb ik geen tijd voor.”
“Daar zit je probleem,” antwoordde de voorman. “Die bijl is zo bot als een tandenborstel.”
Dat is vaak ook bij ons het probleem. Er wordt zo veel van ons gevraagd in deze jachtige wereld, dat wij het slijpen van onze bijlen gemakshalve maar overslaan. Maar dat heeft gevolgen en die gaan we onherroepelijk voelen. En dat slijpen gebeurt in die binnenkamer, diep in ons binnenste. Daar, in de binnenkamer waar Hij op ons wacht en Zijn geheimen met ons wil delen, worden onze bijlen geslepen.
Alleen daar kan God ons waarachtig leiden en richting aan ons leven geven.
De mensen om ons heen, vaak goed bedoelend, weten doorgaans precies waar we moeten lopen, wat we moeten doen en hoe de vork in de steel zit. Vol overtuiging wordt ons de weg uitgelegd, maar is dat ook werkelijk de weg die Jezus voor ons persoonlijk in gedachten heeft? Sterker nog, tegen die houding worden wij stevig gewaarschuwd: “Als iemand niet meer op Mij vertrouwt maar op mensen of op zichzelf, dan zal het slecht met hem aflopen.” (Jeremia 17:5)
Jezus vraagt van ons om rust te zoeken onder Zijn vleugelen. In de schuilplaats van de Allerhoogste. En dat is geen fysieke plaats, maar wel altijd een plaats van stilte in de aanwezigheid van God.
De muren van die schuilplaats zijn bekleed met Zijn liefde. Hoe zwak we ons ook voelen, of met wat voor probleem we ook worstelen, God wacht daar op ons. Daar sluit Hij ons in Zijn armen en overtuigt Hij onze angstige harten opnieuw van Zijn trouw en Zijn voortdurende aanwezigheid.
Het was nooit Gods bedoeling dat wij uit andere bronnen zouden drinken dan uit de bron van Zijn levende water voor kracht en inzicht. Jezus ging zelfs zo ver dat Hij zei: “Zonder Mij kunnen jullie niets doen.” (Johannes 15:5)
Niets? Jezus bedoelde hier ‘niets dat eeuwige vrucht voortbrengt’. Niets dat werkelijk zinvol is. De wereld brengt heel veel dingen voort. Er wordt geld als water verdiend, er worden duizelingwekkende projecten opgezet, en mensen ontzien elkaar niet in een tomeloze jacht naar macht en persoonlijke welvaart… maar voor een plaats in de hemel zet het geen zoden aan de dijk. Daarom is het voor ons zo belangrijk om die binnenkamer niet te verwaarlozen. Alleen daar ontvangen wij het inzicht hoe wij onze wapenrusting moeten dragen en welke gevechten we moeten aangaan.
Vertrouw liever niet op je eigen inzicht, maar gebruik de wapenrusting die God voor ons klaar heeft liggen. De Koning zelf zal je kracht geven door je met Zijn eigen hand te beroeren.