Er is een God die leeft
Ik wil weten hoe God de wereld heeft geschapen. Ik ben niet slechts geïnteresseerd in een verschijnsel. Ik wil Gods gedachten kennen. De rest is slechts detail. Ik realiseer me maar al te goed dat het menselijke intellect niet in staat is om het universum te doorgronden. Ik vergelijk het leven met een klein kind dat een bezoek mag brengen aan een overweldigende bibliotheek. De wanden staan vol met boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen in een heleboel verschillende talen. Het kind begrijpt direct dat iemand deze boeken geschreven moet hebben, ofschoon het niet weet hoe ze geschreven zijn en er ook de taal niet van kent. Maar dat er een bepaalde regelmaat aanwezig is; een mysterieuze orde, is overduidelijk, ook ontbreekt het volledige begrip.
Mijn religie bestaat hieruit dat ik een nederige bewondering koester voor de machtige Geest die dit alles gemaakt heeft en die Zichzelf in de kleinste details openbaart. Dat is mijn idee over God.
Albert Einstein
***
Geen God? Wat is dan de betekenis en de waarde van het leven? Zonder God is er geen doel en geen plan. Als God niet bestaat is het leven in alle eerlijkheid volkomen zinloos, ook al doen we nog zo hard ons best om onszelf er van te overtuigen dat er wel een zin is, hoe vaag die ook mag zijn.
Dat wil niet zeggen dat ongelovige mensen het leven voortdurend als zinloos ervaren en geen vreugde en geluk beleven, of dat ze er geen morele waarden op nahouden. Zonder een bepaalde standaard zou het leven ondraaglijk worden. Maar dergelijke zelf opgebouwde waarden zijn subjectief en houden slechts de schijn hoog van betekenis, doel en zin. Als er geen God is, is er in diepste wezen geen standaard, geen goed of slecht en is het leven zonder echte betekenis.
Ook de dood komt in een heel zwart licht te staan. De dood is dan niets anders dan een uitgeblust einde van een zinloos bestaan. Zoals een mug wordt vertrapt en niemand er een traan om laat, verdwijnt ook het leven in een groot, leeg gat van vergetelheid. De meeste mensen denken dan ook liever niet aan de dood. Die is gelukkig nog een heel eind weg en eigenlijk denken we allemaal heel stiekem dat wij, als enigen, de dood op de een of andere magische manier zullen ontspringen. Totdat de dood ook bij ons aanklopt. Maar wat doet het er verder toe? Dit werd goed onder woorden gebracht door de ongelovige filosoof Jean Paul Sarte.
Hij zei: “Een paar dagen of een paar jaar meer of minder maakt niet veel uit als er toch geen eeuwigheid is.”
De dood is onafwendbaar. Zelfs het universum breekt volgens wetenschappers langzaam af. En die wetenschap biedt ook niet veel troost voor een ongelovige. Er wordt ons geleerd dat de sterrenstelsels langzamerhand van elkaar wegdrijven en het kouder en leger wordt in het universum. De energie verdwijnt, sterren doven en alle materie wordt opgeslokt door zwarte gaten waar we niet aan kunnen ontsnappen. Het licht wordt alsmaar zwakker tot het volledig dooft en uiteindelijk zullen er alleen nog dode, afgestorven resten van hemellichamen ronddrijven in de inktzwarte duisternis van een zich steeds maar uitdijend, eenzaam universum.
Wat een heerlijke toekomst. Wat staat ons nog een feest te wachten.
Maar de waarheid is anders. Er is wel hoop en licht, want er is een God die leeft.
Laat je niet inpakken door die ongelovige stemmen die zeggen dat er verder niets aan te doen is. Kijk toch eens naar Gods geweldige schepping en de schoonheid die zich voor onze ogen ontvouwt. God leeft in ieder mens. Het hart schreeuwt uit dat er een God is. Het leven toont het, de schepping is er een getuigenis van, maar je moet naar de stem willen luisteren. Alleen dwaze mensen denken dat God niet bestaat.* Psalm 53:2