Elia en de afgoden
Dat was nogal wat in de tijd van de profeet Elia. Het volk van God had zich grotendeels van God afgekeerd en er werden andere goden aanbeden. Wrede goden zoals Baäl, die volgens zijn misleide hogepriesters nogal wat noten op zijn zang had.
Geloof in de echte God, de schepper van hemel en aarde, was toen niet bepaald populair en als het even tegen zat en het werd ontdekt dat je toch nog geloofde moest je dat misschien wel met de dood bekopen.
Vandaag de dag loopt dat niet zo’n vaart.
Althans niet in Nederland, hoewel er genoeg plaatsen zijn in de wereld waar je voor een oprecht geloof in Jezus een hele hoge prijs moet betalen, soms zelfs je leven.
Maar toch is de geestelijke strijd er niet minder om, een strijd die ook in Nederland heel goed voelbaar is. Er zijn niet veel mensen die vroeg in de ochtend, nog voor het ontbijt, een offer brengen aan een duister, marmeren beeld van Baäl en daarbij vreemde liederen zingen om de zegen van Baäl af te dwingen.
Maar de afgoden zijn nog steeds niet uit onze wereld verdwenen. Ze hebben alleen een ander uiterlijk gekregen en een andere naam.
Want uiteindelijk aanbidt ieder mens iets. Dat waar je voor leeft, en zoals Jezus het zei, wat je dient, is je god. En dat gaat heel wat dieper dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Vaak wordt er bijvoorbeeld gezegd: “God? Als jij daar in wilt geloven heb je mijn zegen, maar voor mij is het niets. Ik geloof in de mens.”
Dat is mooi, alleen is de mens uiterst beperkt en hopeloos kwetsbaar. Die heeft prachtige dingen voortgebracht met opzienbarende uitvindingen en projecten, maar even zo goed de meest verschrikkelijke mensonterende en gewelddadige misdaden.
Sterker nog, als het er op aankomt heeft de mens nog steeds geen oplossing voor de dood. Ieder mens komt voor die poort te staan en zal moeten afrekenen met Magere Hein, de man met de zeis. Net als in de dagen van Elia.
Baäl kon het volk in de dagen van Elia ook niet redden. Sterker nog, zolang deze god aanbeden werd ging het eigenlijk alleen maar bergafwaarts met het volk en moest Elia er uiteindelijk aan te pas komen om het volk te tonen dat God toch echt de enige ware God was. En net als Baäl zal ook de verheerlijking van de mens, ten koste van een oprecht geloof in God, de wereld niet wezenlijk verder helpen.
De verheerlijking van het eigen lichaam en de eigen geest, en de overtuiging dat de wetenschap het geloof allang buiten spel heeft gezet, liggen als een zware deken over ons denken en beïnvloeden onze beslissingen en wereldvisie. Ze scheppen een wereld van ongeloof, waarin eigenlijk geen plaats is voor een waarachtig geloof in God.
Het is een strijd om je vast te bijten in dat prachtige Woord van God, en te vertrouwen dat God Zijn beloften aan ons nooit zal breken terwijl er zware stormen razen. Maar telkens als je besluit om te rekenen op die onvoorwaardelijke steun van de hemelse Vader, laat Hij de Rode Zee van problemen voor je wijken en gebeuren er de prachtigste dingen.
Soms worden we er wel eens moe van. Waarom laat God het toch toe dat het ongeloof zo welig lijkt te tieren? Als ik God was zou ik er toch meteen wat aan doen. Vuur uit de hemel, een machtig leger van engelen die alle dictators van deze wereld eens een goed pak slaag zouden geven, en overal op de wereld genoeg voor iedereen.
Maar ik ben God niet en dat is maar goed ook. God trekt zo zijn eigen plan en werkt niet zoals wij dat doen. In plaats van met groots machtsvertoon de wereld naar Zijn hand te zetten, werkt Hij in de stilte van ieder afzonderlijk menselijk hart. Daar, in de binnenkamer waar de mens niet wordt afgeleid door het geraas van de wereld, spreekt God tot ieder mens. En zo verandert Hij de wereld stap voor stap, hart na hart, een mens tegelijk. Maar niet iedereen luistert. Dat is de verantwoordelijkheid van ieder mens afzonderlijk. God vraagt, God zoekt en God klopt aan, maar Hij laat de keuze uiteindelijk aan ieder mens zelf.
De beelden van Baäl staan hier niet meer, maar de strijd gaat onverminderd voort. Toch is de overwinning al lang geleden behaald aan het Kruis, toen de dood overwonnen werd en de poorten van het eeuwige leven geopend werden. Hou dus vol, want God laat geen enkel van Zijn kinderen vallen, maar blijft altijd naast ons staan.
De weg is lang Mijn kind, maar wees gerust. Jouw weg is Mij bekend en die is nog geen meter langer dan nodig is voor jouw eeuwige geluk.