Een volle buik
Er heerste eens een hongersnood in China. De mensen ontdekten toen een bepaalde soort potgrond die eetbaar bleek te zijn. Zodoende begon iedereen die grond te verzamelen en als meel te gebruiken om brood van te bakken. Dat vulde hun magen goed op, alleen werd niemand er beter van. Er zat hoegenaamd niets in die grond dat van enige waarde was voor het menselijk lichaam. Geen mineralen, geen vitamines, geen koolhydraten… helemaal niets. De mensen stierven nog steeds, alleen stierven ze nu met een volle buik in plaats van met een lege.
Veel mensen hebben hun geestelijke buik ook vol. De wereld biedt ons van alles aan zodat we die knagende honger naar geluk en betekenis niet zo erg voelen. Maar waar we ons geestelijk mee voeden bepaalt in grote lijnen onze toekomst. Juist die dingen die in de wereld zo belangrijk zijn hebben geestelijk gezien nauwelijks enige echte voedingswaarde en dus gaan de mensen, net als tijdens die hongersnood in China, geestelijk dood met een volle buik in plaats van met een lege.
Jezus vergeleek Zijn Woord met het dagelijks brood waarmee we onze honger kunnen stillen en wij zouden onze dorst moeten lessen met het levende water. Als we echter al vol zitten met van alles en nog wat, hebben wij nauwelijks nog interesse in het voedsel dat God ons wil geven, waar wij echt sterk en gezond door worden. Onze buik zit tenslotte al helemaal vol.
Maar door ons te richten op Gods rijke en voedzame voedsel groeit ook ons verlangen naar echt gezond voedsel. Dat verlangen groeit gestadig en uiteindelijk komt er een dag waarop wij met Koning David kunnen zeggen: “Zoals een hert naar water snakt, zo verlang ik naar U, God. Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God.”
David zocht niet naar gemak, eer of weelde. Het ging hem om die diepe gemeenschap met God. Zoals een dorstig mens in de woestijn verlangt naar water, zo verlangde David naar God. Daarmee zet David voor ons de standaard. Zijn ziel werd gedreven door dat onverzadigbare verlangen naar de aanwezigheid van de levende God, die ons op een gezonde en geheiligde manier opvult en verzadigt. Geen dode God, zoals zoveel goden in de wereld, maar de levende God. Afgoden zoals geld, trots, macht, of levensgemak beloven ons het echte geluk, maar laten ons ziek achter en zorgen er voor dat we uiteindelijk met een volle buik sterven. De mens die zich daar aan overgeeft en niet onder de leiding van de Heilige Geest staat, is dan als een woeste golf in de zee die stuurloos door de wind wordt voortgedreven en schuimt en brult maar uiteindelijk geen enkele diepgang heeft en geen houvast biedt.
Maar onze God is anders. Die leeft, die handelt en die doet. Hij leert, luistert en vergeeft. Hij leidt ons als Zijn schapen, houdt ons geborgen onder Zijn vleugelen en dag na dag komen wij dichter bij onze eeuwige toekomst. Een dode God is slechts een bespotting; maar de altijd levende God, de eeuwige fontein van leven en licht en liefde, is het verlangen van onze ziel.
Dat verlangen naar God moet echter worden aangewakkerd, vooral omdat er in de wereld om gelachen wordt en niet serieus genomen wordt. Daarom nemen we doelbewust de tijd om het juiste voedsel tot ons te nemen en ons dagelijks leven zo in te richten dat Gods zaad op de akkers van onze harten volledig tot bloei kan komen. Waar wij naar hongeren bepaalt in hoge mate op welke wegen we komen te lopen en hoeveel vrede en vreugde van onze gezichten af zal stralen.
“Gelukkig is de mens die in de wandeling niet luistert naar de raad van slechte mensen, die niet blijft stilstaan op de weg van de zondaars en vermijdt te zitten bij hen die met God spotten.”
Psalm 1:1-2