Een loflied in mijn tuin
Alle mensen op aarde, juich voor de Heer! Dien de Heer met blijdschap. Kom vrolijk zingend naar Hem toe. Geef toe dat de Heer God is. Hij heeft ons gemaakt en wij zijn van Hem. We zijn zijn volk, zijn schapen, en Hij is onze Herder. Ga met een danklied zijn poorten binnen. Kom met een danklied naar het plein van zijn heiligdom.
Psalm 100:1-4
Op een mooie junimorgen stapte ik eens mijn tuin in om te gaan werken. De zon was nog maar net opgekomen en alles straalde met een hemelse rust. Toen ik begon te spitten hoorde ik een kleine bergkanarie die op een boomtak naast mij uit volle borst zijn ochtendlied aan de Schepper opdroeg. Aanvankelijk was ik zo geconcentreerd op het werk dat voor mij lag, en was ik zo gewend aan al die geluiden buiten dat ik het gezang nauwelijks opmerkte. Maar dat zat die bergkanarie niet lekker. Vastbesloten dat zijn melodieuze optreden door mij gewaardeerd zou worden, hipte hij naar een andere tak vlak boven mijn hoofd, draaide daar zijn tedere kopje uitnodigend naar mij toe en begon opnieuw met zijn prachtige lied. Deze keer moest ik er wel aandacht aan schenken en stopte ik met mijn werk om te luisteren.
Het kleine gele schepsel legde zijn hele ziel in zijn etherisch gezang en ik werd diep geraakt. Diep van binnen voelde ik dat dit vogeltje een koorzanger was die door God gezonden was om mijn dag op te vrolijken met zijn prachtige aria.
Wat is God toch goed.
Iemand heeft eens gezegd dat een lied, gezongen op het juiste moment en op de juiste plaats, beter is dan de meest geïnspireerde preek. Misschien is dat omdat een echt geïnspireerd lied ontspringt in de Geest van God en dan opwelt uit het hart van een oprecht kind van God. Door de eeuwen heen is zingen altijd de hoogste uitdrukkingsvorm van de mens geweest. Liederen hebben grote gebeurtenissen vereeuwigd, relaties verstevigd en ervaringen verdiept. Door een lied kan een breuk hersteld worden en pijn worden verzacht.
Die gevederde boodschapper in mijn tuin hielp me om te begrijpen dat ook ik zou moeten zingen. Ik moet leren om de ware geest van muziek in mijn leven te bewaren en door te geven.
Als mijn leven gevuld is met de muziek van de Geest ben ik nuttig voor anderen en word ik een inspiratie voor hen die binnen het bereik van mijn stem leven. De geliefde psalmist zingt: “Ontwaak mijn heerlijkheid…ik zal de Heer toezingen zolang ik leef. Ik zal U loven onder de natiën. Laten wij samen ons lied voor vandaag zingen, want de Heer is goed en Zijn barmhartigheid is eeuwig.”
Naar een artikel van M. Taylor