De Heimweeberg
Toen zei Jakob tot Laban: ‘Zend mij weg, opdat ik ga naar mijn eigen plaats…
Genesis 30:25
Er is in Zwitserland een heuvel die bekend staat als de Heimweeberg. Hij wordt zo genoemd omdat hij in het verleden vaak de laatste plek was waar reizigers doorheen moesten trekken voor ze thuis waren. Het is een schitterend gebied met het uitzicht over het hele dal van Interlaken en dat alles omlijst met machtige, besneeuwde bergtoppen. Ondanks al die schoonheid ging het hart van de reizigers toch ergens anders naar uit. Hun gedachten waren bij vrienden en geliefden thuis, net achter de berg. Zo keken ze vol verlangen naar die laatste berg die hen nog scheidde van hun echte thuis en werd de naam ‘heimwee’ berg geboren.
Zo zijn er zijn veel van zulke heimweebergen; oriëntatiepunten die ons aan onze uiteindelijke bestemming herinneren. De zeeman op het gladde dek van zijn boot wijst naar een donkere torenhoge klif ergens ver weg aan de kust en zegt: “Houdt moed, mannen. Weldra zullen we de haven zien.” Een vermoeide reiziger die door de sneeuw ploegt op een kille winteravond en bijna thuis is en elk moment verwacht het licht van de warme huiskamer te zien stralen.
Voor ons, op onze pelgrimstocht door dit leven, geldt hetzelfde. Wij zullen ook op onze heimweeberg komen te staan en terwijl we staren naar de schoonheid van deze wereld, zullen we denken: “Dit is niet mijn thuis. Ik ben slechts een vreemdeling, een reiziger op doorreis.”
En zo gaan we verder. Soms door nachten van twijfel en smart, maar telkens turende in de hoop het licht van thuis te ontwaren. Laten wij, door Gods genade, trachten dagelijks voor Hem te leven en te werken met geloof en vreugde in ons hart. En dan, als de dood komt, zeggen wij zonder vrees: “Dank U Vader, want ik ga nu naar huis, naar het land van de eeuwige lente.”
Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog lagen de twee rivaliserende legers tegenover elkaar aan de oevers van de Potomac. Toen de federale muziekkorpsen een nationaal lied van de Unie speelden, zetten de muzikanten van de confederatie direct een rivaliserend lied in. De twee legers probeerden elkaar te overtroeven en zo het zwijgen op te leggen. Plotseling speelde één van de bands ‘Het nieuwe paradijs’, en daar kon het andere leger niet bij achterblijven en begon direct mee te spelen. De muzikanten van beide legers speelden hetzelfde lied, en de soldaten zongen mee:
Met heimwee en diep verlangen droom ik van het paradijs
Hoe het was en eens zal worden aan het einde van mijn reis
De levensboom zal bloeien. Alles leeft in balans en harmonie
Maar het mooiste van mijn droom is dat ik mijn schepper zie
Zo zijn wij, de pelgrims, verbonden door die ene sterke band – wij gaan naar onze eigen plaats en naar ons eigen land. Toen die dappere soldaat van Jezus Christus, Charles Kingsley, op sterven lag, hoorde men hem mompelen: “Niet meer vechten, niet meer vechten.” Niemand kent de volle betekenis van die woorden, behalve iemand die de zelf de goede strijd tegen de zonde heeft gestreden. Deze woorden hebben geen betekenis voor de lafaard die zichzelf als gevangene aan de vijand heeft overgeleverd, of de boze man die nooit tegen zijn eigen zonde heeft willen worstelen. Klim op de Heimweeberg en zie het land van God.
Naar een artikel van H. J. Wilmot Buxton, M. A