Tommie
Door Leanne Hadley
Uit het boek “Touching Heaven”
Tommie was erg ziek. Eigenlijk was er geen hoop dat hij weer gezond zou worden, maar iedereen in het ziekenhuis deed erg zijn best voor hem. Zijn moeder was een alleenstaande vrouw die dagelijks getrouw aan zijn bed zat en er alles aan deed om het hem zo goed mogelijk naar de zin te maken. Ze was niet bij hem weg te slaan.
Als ziekenverzorger was ik erg betrokken bij Tommie en zijn moeder en zat haast net zo vaak aan zijn bed. Op zekere dag zei Tommie tegen ons: “Gaan jullie maar naar de kantine. Dan kunnen jullie wat gaan drinken!” Dat was ongewoon, want hij wilde nooit alleen zijn. Zijn moeder liet hem haast nooit alleen achter en was verbaasd. Maar Tommie was er zeker van dat wij weg konden.
“Gaan jullie maar. Ik ben niet alleen want zij is bij me!”
“Zij?” vroegen we verbaasd, “wie dan?”
“Zien jullie haar niet?” zei hij verbaasd en een beetje geïrriteerd. “Ze is zo mooi en ze zit bij me! Ik moet met haar praten en dat doe ik liever alleen. Dus gaan jullie nou maar.”
Zijn moeder was bezorgd en bang dat het niet goed met hem ging, en wilde hem eigenlijk niet alleen laten, maar alles ging goed, want toen we weer terugkwamen lag Tommie vredig in zijn ziekenhuisbed te slapen.
Vanaf die dag sprak hij vaak over haar en als ‘zij’ er was moesten we de kamer uit. Dan moest hij met haar praten. Hij sprak over haar als “geweldig mooi”, maar wij konden nooit uitvinden wat hij nou precies bedoelde en hoe ‘zij’ er dan precies uitzag.
Daar wilde hij het niet over hebben. Maar vanaf de dag dat hij haar voor het eerst had gezien vroeg Tommie ons van alles over de dood. Hij wilde weten hoe het was om te sterven. Zou het pijn doen en zou hij zijn hond, die het jaar daarvoor gestorven was, weer zien in het volgende leven? Het was duidelijk dat Tommie niet lang meer te leven had.
Toen ik op een avond zijn kamer uit stapte vroeg hij me: “Leanne, zou Mamma het erg vinden als ik wegga? “Zij” heeft me gevraagd of ik mee wil gaan en dat wil ik eigenlijk zo graag, want ik ben heel erg moe. En waar zij woont is het zoveel mooier.”
Tranen sprongen in mijn ogen en ik wilde hem zeggen dat hij bij ons moest blijven, omdat we hem zouden missen, maar ik wist dat dat niet het juiste antwoord was. Dus zei ik tegen hem: “Natuurlijk niet Tommie. Mammie is niet boos als je gaat. Ze begrijpt het heel goed!” Mamma zat er bij en hoorde het stilletjes aan.
Toen gaf ze hem een kus op zijn voorhoofd. Wat lag er veel tederheid in die ene kus.
Toen ik een paar dagen later thuis werd gebeld door het ziekenhuis, wist ik al dat het over Tommie ging. Hij was gestorven. Vlak voor zijn dood had hij iedereen gevraagd om niet in de kamer te blijven. Hij wilde alleen zijn met ‘haar’. Toen zijn moeder een paar minuten later de kamer weer binnen ging was hij vredig gestorven.
Hij lag er rustig bij.
Zijn moeder zei tegen me: “Ik ben wel erg bedroefd dat hij is gestorven. Maar wat ben ik blij dat ‘zij’ bij hem was.”
I went over this site and I conceive you have a lot of wonderful information, bookmarked . bdeekbaaddddccdg
Happy to hear.
God bless you.