Geen angst voor de dood

Angst klopte aan.
Geloof deed open
en…
er stond niemand.

***

In een boek over het leven van de agnostische professor J.H.Huxley staan de laatste woorden van Huxley beschreven. Volgens een ooggetuige zat de stervende man vlak voor hij zijn laatste adem uitblies opeens recht overeind in zijn bed en keek hij met grote ogen in de verte.
Toen fluisterde hij: “Allemensen… het is dus waar!”

***

Er bestaat een verhaal over een indianenjongen die op zekere dag diep geƫmotioneerd naar de wigwam van zijn vader rende terwijl hij een gewond vogeltje in zijn handen hield.
“Vader…vader,” zo riep het kereltje, “Ik vond dit vogeltje in het riet. Het is gewond… het is mijn vogeltje.”
De vader keek naar zijn zoon en zei zacht: “Nee, zoon. Dat is jouw vogeltje niet. Dat is Gods vogeltje. Als jij dat vogeltje bij je houdt zal het zeker sterven, maar als je het teruglegt waar je het gevonden hebt en het aan God overlaat, zal zijn vleugeltje genezen en zal het beestje blijven leven.” De woorden van de vader deden me er aan denken dat het vaak hetzelfde is bij het menselijk lijden. Menselijke hulp schiet vaak tekort bij de diepe geestelijke pijn die een mens soms doormaakt, maar als wij ons lijden in Gods tedere handen leggen en Hem de kans te geven om ons te genezen, kan Hij onze gebroken vleugels genezen.

***

Eens, in een verschrikkelijke storm op zee, moesten de kapitein en de bemanning het schip verlaten. De boot die zo veilig en stevig had geleken toen de zon hoog aan de hemel stond, dreigde nu naar de diepte te worden gezogen. Met uiterste inspanning hees de bemanning zich in de reddingsboot. Maar dat kleine bootje werd als een notedop heen en weer geslingerd op de woeste en schuimende golven en de groep vocht wanhopig voor hun leven.Tegen de morgen nam de storm wat af en werden de uitgeputte mannen opgepikt door een ander schip.

Later vertelde de kapitein dat het enige wat hen door de nacht heen had geloodst en hen steeds weer de moed had gegeven om door te vechten, het licht van de kust was geweest. Telkens weer zagen ze, al was het maar voor even, het veilige licht van het land waar ze naar toe moesten en dat had hen de moed gegeven om door te vechten. Zo is het ook met ons op onze reis door het leven. Ons schip wordt soms als een notedop heen en weer geslingerd op de woeste baren van het leven, maar het licht van onze hemelse bestemming straalt als een eeuwig baken. De Kapitein zit bij ons in de boot en weet hoe Hij ons veilig thuis zal brengen.
Bewerkt naar een artikel van James McConkey

***

Er zijn nogal wat voorbeelden van mensen die zich vlak voor hun dood beklaagden over hun leven en dingen zeiden als: “Ik heb er spijt van dat ik zo’n ongelovig en zondig leven heb geleid.” Er is echter geen een geval bekend waarbij iemand zei: “Wat heb ik er toch een spijt van dat ik in dit leven in Jezus heb geloofd.”

De evangelist Dwight Moody zei tegen het eind van zijn leven tegen een vriend: “Luister, je zult binnenkort in de krant lezen dat Dwight Moody dood is. Maar daar moet je geen woord van geloven. Als dat in de krant staat ben ik meer levend dan ik ooit geweest ben. Ik heb dit aardse, vervallen huis slechts verlaten en ben een nieuw hemels huis binnen gegaan. Dat is een huis dat niet kapot te krijgen is en waar ik voor eeuwig blij mee zal zijn. Dit aardse lichaam was geboren in 1837. Ik ben opnieuw en in de Geest geboren in 1856. Mijn aardse lichaam keert terug tot het stof en zal vergaan, maar mijn geestelijke lichaam zal voor eeuwig bestaan.

***

Als wij sterven laten we alles achter dat we hebben en nemen we alles mee dat we zijn.

***

Toen een oude christen stervende was probeerde Satan hem nog een voor een laatste keer te belagen en stopte hij de oude, zieke man vol met twijfel. “O Dominee”, sprak de onzeker man, “mijn hele leven heb ik geleund op de beloften van God en het heeft me altijd geholpen. Maar nu, op het moment van mijn dood, kan ik me geen enkele belofte meer herinneren waar ik me aan kan vasthouden.”
De dominee sprak vol overtuiging: “Jij vergeet misschien wel het een en ander, maar denk je dat God zijn beloften vergeet?”
Opeens verscheen er een glimlach op het gezicht van de oude man en hij zei met vreugde: “Nee…natuurlijk niet. Het heeft met mij niets te maken. Het is het Woord van God en Hij vergeet het niet.” Vrede keerde terug in het hart van de man die rustig zijn ogen sloot en door de engelen het paradijs werd binnengeleid.

***

Het verhaal gaat dat een gevangenisbewaarder in het oude Rome, medelijden had met een christen die de volgende dag ter dood zou worden gebracht omdat hij zijn geloof niet wilde verloochenen. Om het hem op die laatste dag nog naar de zin te maken liet hij het toe dat de dochter van de christen hem nog een laatste keer kon bezoeken. Toen het bezoek voorbij was keek de cipier verbaasd naar het blijde en rustige gezicht van de christen.

“Waarom ben je zo blij?” vroeg hij hem. “Morgen sterf je en zul je je dochter nooit meer zien.”

“Helemaal niet”, antwoordde de christen. “Mijn dochter gelooft ook in God. Morgen ga ik de hemel binnen en zij zal mij spoedig volgen. Christenen zien elkaar nooit voor de laatste keer, want wij komen allen weer samen in de hemel. Daarom ben ik blij. Ik ben klaar om voor God te sterven!”

***

Een christen die op sterven lag had vele vrienden, maar hij wilde niemand van hen meer zien. Hij maakte alleen een uitzondering voor een ongelovige man met wie hij al jaren bevriend was, maar die van het geloof helemaal niets moest hebben. Toen de man als enige bij het bed van de man werd toegelaten vroeg hij hem: “Vriend…Ik voel me bijzonder vereerd. Ik ben de enige die bij je mag komen!”
“Ja”, antwoordde de stervende man, “Al mijn vrienden geloven in God. Die zie ik binnenkort dus weer in de hemel, maar jou zal ik daar niet zien. Dus van jou moet ik echt afscheid nemen!”

***

De dood is de begrafenis van al het lijden

Laat een bericht achter:

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier