
De teddybeer
Door Becky Hayes
Ik had gebeden dat mijn zoontje Denith al vroeg een hechte, persoonlijke band zou krijgen met Jezus, want het was me opgevallen dat jonge kinderen veel geloof hebben en er zo natuurlijk mee omgaan.
Ik bad dat hij Jezus niet alleen zou leren kennen als zijn Redder, maar vooral als die goede persoonlijke Vriend die Jezus voor iedereen wil zijn. Wat zou het fijn zijn als Denith nu al Zijn Geest zou ervaren en Zijn Stem zou kunnen horen. Op een avond gebeurde er iets bijzonders dat me erg aanmoedigde in mijn verlangen om mijn zoon te leren hoe hij zelf van Jezus kon horen.
Denith had een teddybeer gekregen toen hij nog een baby was, die hij “Teddy” noemde. Hij was enorm gehecht aan zijn knuffel en waar Denith ook maar heen ging, ging knuffel mee. Naar de peuterspeelzaal, de lunch, of de supermarkt. Teddy kwam overal.
Maar het onvermijdelijke gebeurde: op zekere dag raakte Teddy zoek. We konden hem maar niet vinden. Drie dagen lang doorzochten we het huis. Ik kroop onder het bed omdat hij misschien achter het bed was gevallen en vast was komen te zitten, maar Teddy lag er niet.
De derde avond nadat Teddy verloren was geraakt bracht ik negen maanden oude Leilani en Denith naar bed. Het licht was al uit en de kinderen waren ingestopt en zouden juist hun avondgebedje gaan doen. Opeens vroeg Denith: “Mama, waar is Teddy toch?”
“Teddy is weg, schat,” zei ik. “Maar daar kunnen we nu niets aan doen. We moeten overdag naar hem zoeken als het licht is. Nu is het donker. Maar laten we Jezus vragen om Teddy een fijne nacht te geven en hem te helpen om het warm genoeg te hebben, zodat hij goed kan slapen.” “Mama, waar is Jezus?” vroeg Denith. “Jezus is in je hart,” antwoordde ik. “Hij is ook in mijn hart en Hij is overal om ons heen. Als je tegen Hem praat kan Hij je horen en als je luistert kun je Hem tegen jou horen praten.” Denith hoefde al niets meer te weten. Hij vroeg meteen hardop: “Jezus, waar is Teddy?” Er volgde een korte stilte en toen riep Denith opgewonden, maar heel zeker van zijn zaak, uit: “O mama, Teddy is in Leilani’s ledikantje!”
Ik kreeg er kippenvel van. Op de een of andere manier wist ik gewoon heel zeker dat Jezus tot Denith had gesproken. Ik aarzelde geen moment en haalde alle speeltjes en knuffelbeesten uit het ledikantje van de baby. En ja hoor; daar, helemaal onder alle andere speeltjes, in een donker hoekje, lag Teddy. Ik was echt ontroerd door de liefde van Jezus voor Denith. Jezus had zijn jonge geloof beloond door hem zo’n duidelijk antwoord te geven. En wat een goede gelegenheid voor mij om Denith te laten zien dat ofschoon mama en alle andere mensen kunnen falen en wij Teddy niet konden vinden, Jezus altijd alles weet en altijd voor ons klaarstaat.