De kerstvlinder

Door Lynn Matsumo

 De winkelstraten in Tokyo waren prachtig versierd met fonkelende lichtjes en glinsterende kerstbomen, maar de passagiers in de vroege forensentrein zagen er vermoeid uit, ook al was de dag nog maar net begonnen en dat gold ook voor Koichi Takahashi. Het ging slecht met de zaak en hij vroeg zich af of hij niet ontslagen zou worden, net als vele anderen. Dus toen zijn vrouw Yoko had voorgesteld om op Kerstavond een feestje te organiseren voor de kinderen had hij geen antwoord gegeven en alleen gezegd dat hij laat thuis zou komen en dat ze maar beter niet op hem konden wachten. Hij kreeg zijn angstige gedachten maar niet uit zijn hoofd. “Wat zou er gebeuren als ik ontslagen werd? Dan zouden we de hypotheek niet meer kunnen betalen. Onze kinderen zijn nog zo jong…”

Toen hij op zijn kantoor was aangekomen zette hij zijn computer aan, dook in zijn e-mail en raakte al gauw verdiept in het werk voor de dag. Rond drie uur die middag ging zijn telefoon. Het was de politie. “Meneer? Uw vrouw was betrokken bij een verkeersongeluk. Ze wordt naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis vervoerd. Het spijt me heel erg.”

Koichi sprong op uit zijn stoel. “Nee! Ik geloof het niet! Het moet een vergissing zijn!” schreeuwde hij. Hij herhaalde het steeds weer terwijl hij op weg was naar het ziekenhuis. “Ze was vanochtend volkomen gezond en er mankeerde haar niets!”

Aangekomen in het ziekenhuis vond hij Yoko, gewikkeld in verband en gekoppeld aan allerlei machines. Haar auto was in elkaar gereden door een vrachtwagen die door het rode licht was gereden. Ze was in coma en haar arm was gebroken.

“We zullen doen wat we kunnen om uw vrouw beter te maken. Maar we zijn er niet zeker van dat ze het zal overleven. Zelfs als ze weer bij kennis komt zal ze ernstige complicaties hebben,” zei de dokter.

Na lange tijd naar zijn vrouw te hebben gestaard liep Kiochi als in een droom het ziekenhuis weer uit. Zonder het zich te realiseren liep hij hardop tegen zijn vrouw te praten. “Ga niet bij ons weg! De kinderen hebben je nodig! Als je weer beter wordt moeten we alle dingen gaan doen die we altijd hadden willen doen!”

Toen herinnerde hij zich dat Yoko laatst begonnen was met het lezen van de Bijbel. Hij had er zelf ook een paar keer in gebladerd en had moeten toegeven dat er wel wat goede dingen in stonden, maar toch was godsdienst wat hem betrof iets voor mensen die ofwel te veel vrije tijd hadden of een zwak karakter hadden. In plaats van zich te verschuilen achter religie moesten ze wat harder werken en meer bijdragen aan hun bedrijf of aan de maatschappij.

Maar nu moest hij toch voortdurend aan God denken. “Ik vraag me af of God bestaat. Zou Hij mijn gebed wel beantwoorden? Maar het heeft helemaal geen nut om te bidden als Hij niet bestaat.”

Toch kon hij het gevoel niet van zich afzetten. “Yoko zou willen dat ik het deed.”

Eindelijk bad Kiochi oprecht vanuit zijn hart. “Lieve God, als U bestaat, spaart U dan alstublieft Yoko’s leven.” Op dat moment fladderde er een vlinder langs vlak voor Kiochi’s neus. Er zaten witte en lichtblauwe patronen op zijn fel paarse vleugels. Ofschoon Kiochi als kind vaak op vlinders en andere insecten gejaagd had, had hij nog nooit zo’n wonderschone vlinder gezien. En dat in december!

Hij had het gevoel dat deze vlinder naar hem toegestuurd was als een teken. Er kwam een duidelijke boodschap op in zijn hoofd: “Je gebed is verhoord! Alles zal goedkomen met je vrouw!”

Tot zijn verbazing voelde Kiochi warmte en vrede zijn hart binnenstromen.

Vijf dagen later toen Kiochi de afdeling binnenkwam voor zijn dagelijkse bezoek kwam de dokter hem al tegemoet.

“Uw vrouw is bij kennis. Wij hebben er geen verklaring voor! We hebben geen spoor van beschadiging aan haar hersenen gevonden.”

Kiochi rende Yoko’s kamer binnen. Ze glimlachte en begroette hem met een zwak stemmetje. Hij zei dat ze nog niet moest praten, maar ze kon zich niet inhouden. “Ik liep door een prachtig veld vol met bloemen en er vloog een fantastisch mooie vlinder om me heen. Ik voelde me zo blij. Toen zag ik Jezus. Hij zei tegen me dat het mijn tijd nog niet was om dood te gaan, dat ik terug moest gaan naar mijn gezin.” Yoko werd een paar dagen voor Kerstmis ontslagen uit het ziekenhuis.

Op Kerstavond haastte Kiochi zich uit zijn werk naar huis, met pakjes in zijn handen voor zijn gezin. Yoko, met haar arm nog in het gips, zat met de kinderen in de huiskamer. “Laten we “Stille nacht” zingen! Kerstmis is de dag waarop Jezus, de enige Zoon van God is geboren,” zei Yoko. Toen zag Kiochi een nieuw figuurtje bovenin de boom. Het zag er net zo uit als de vlinder die hij bij het ziekenhuis had gezien. “Wat doet die nu hier? Vlinders hebben niets met Kerstmis te maken. Of toch wel?”

Maar hij dacht er niet lang over na, hij was veel te dankbaar en blij over het wonderbaarlijke herstel van zijn vrouw.

“Ja, God bestaat. God, die zo’n warm hart heeft, heeft mijn gebed verhoord.”

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier