Het meisje op de vijfde rij.
Door Leo Buscaglia
Toen ik op de eerste schooldag als assistent van de hoogleraar op de Universiteit van Zuid Californië de collegezaal binnenstapte, was ik doodnerveus. Ik groette de klas met een zenuwachtig glimlachje, maar niemand zei iets en allen staarden ongeïnteresseerd in het niets.
Ik frommelde met mijn aantekeningen, schraapte mijn keel een paar keer en begon met mijn college. Dat werd niets.
Op het moment dat een gevoel van paniek zich van mij meester dreigde te maken zag ik
opeens een meisje op de vijfde rij. Ze zag er aantrekkelijk uit, met een zomers jurkje aan. Met bruine, pientere ogen keek ze me warm aan en haar hele houding straalde iets uit van: “Vooruit professor, ik wil graag horen wat je te vertellen hebt.” Ze was echt geïnteresseerd. Iedere keer als ik iets zei knikte ze instemmend. Dan schreef ze iets op en keek snel weer op van haar schrift om maar vooral niets te missen. Ze gaf mij dat warme gevoel dat wat ik te zeggen had ook werkelijk belangrijk was.
Ik richtte me vanaf dat moment volledig op haar en mijn enthousiasme en vertrouwen stegen met de minuut. Na een minuut of tien durfde ik het zelfs aan om ook weer naar wat andere leerlingen te kijken. Ik kon het haast niet geloven, maar iedereen zat te luisteren.
Toen de les voorbij was, zocht ik naar haar naam in het klassenboek. Daar stond haar naam.
“Liane”.
In de weken die volgden las ik haar verslagen met grote belangstelling. Ze schreef gevoelig, met begrip en ze leek een goed gevoel voor humor te hebben. Alle studenten kwamen eens per semester voor een persoonlijk gesprek bij me langs, Liane dus ook en ik verheugde me al op dat gesprek. Ik wilde haar graag vertellen dat ze me er op die moeilijke eerste dag doorheen had gesleept en ik hoopte dat ik haar op mijn beurt zou kunnen helpen.
Maar Liane is nooit gekomen. Ze kwam niet meer opdagen voor de lessen. Ze was gewoon weg. Na een paar weken vroeg ik de studenten die gewoonlijk bij haar in de buurt zaten waar Liane was gebleven. Ik was ontsteld toen het bleek dat de studenten maar nauwelijks wisten over wie ik het had en ze haar naam niet eens kenden. Had Albert Schweitzer niet eens gezegd: “Wij leven zo dicht bij elkaar en toch sterven we van eenzaamheid.” Ik stapte daarom maar naar de decaan en vroeg haar of zij misschien wist wat er met Liane aan de hand was. Ze slikte even en zei: “Het spijt me Leo… Ik dacht dat iemand het je wel verteld zou hebben…”
Op een ongelukkige dag was Liane naar zee gereden. Daar was een grote klif die hoog boven de rotsen uittorende. Later had men haar lichaam gevonden. Ze had zelfmoord gepleegd. Liane was net 22 geworden.
Ik belde Liane’s ouders op. Haar moeder sprak met warmte en tederheid over haar dochter, waaruit ik alleen maar kon concluderen dat er van haar gehouden was. Maar op de een of andere manier had Liane die liefde niet ervaren.
“Wat zijn wij eigenlijk aan het doen?”vroeg ik aan een collega. “Wij zijn zo druk met het
onderwijzen van dingen… Maar wat voor zin heeft het als de studenten alles weten over formules en theorieën, niet weten hoe ze moeten leven met respect, vreugde en een gevoel van eigenwaarde?
Daar moest ik iets aan doen. Ik kreeg een vreemd idee…Misschien kon ik een college
geven over het leven en de liefde. Daar ging ik mee aan de slag. Ik begon boeken te lezen over de liefde en zocht naar informatie in de bibliotheek. Alle boeken over liefde gingen echter over sex of romantische liefde en er was eigenlijk helemaal niets over de diepere betekenis van liefde. Maar misschien konden de studenten en ik van elkaar leren en was het helemaal niet nodig hierover uit een boekje te leren.
Ik noemde mijn college: “College over de liefde” en ofschoon er geen punten voor het examen te behalen waren en de lessen volledig vrijwillig waren, zat de klas meteen propvol.
Mijn uitgangspositie was dat liefde geleerd kan worden. Liefde wordt ons geleerd door liefdevolle mensen die ons levenspad kruisen. Als wij geen voorbeelden van echte liefde in ons leven tegenkomen zou het wel eens kunnen zijn dat wij verstoken blijven van de ware gevoelens van liefde en als het ware verhongeren. Het was ongelofelijk om te zien hoe populair mijn les werd. Er waren zelfs studenten die hun vrienden of ouders meebrachten. Ofschoon de les om tien uur zou moeten stoppen gingen we vaak tot ver na middernacht door.
Een van de eerste dingen waar wij het over hadden was de noodzaak om liefde ook op een duidelijke manier kenbaar te maken. Ik vroeg: “Wie van jullie heeft er de afgelopen
week iemand omhelsd? Niet je vriend of vriendin…”
Dat deed bijna niemand.
“Dat doe ik niet,” zei een student. “Want ik ben bang dat ik verkeerd begrepen zal worden.” Bij dat antwoord werd zenuwachtig gegiecheld. Er waren er dus meer die er zo over dachten.
“Liefde moet uiteindelijk op een tastbare manier in praktijk worden gebracht”, zei ik.
“Ik zelf heb het voorrecht gehad om op te groeien in een warme, Italiaanse familie waar zoiets heel gewoon was. Wij besloten toen dat het helemaal niet verkeerd was om elkaar na de klas broederlijk te omhelzen.
Elke keer dat wij bijeen kwamen maakten we ook een plannetje over wat we de komende week zouden doen, zodat we er niet alleen maar over zouden praten en een keer werd het idee geopperd om onze ouders echt te laten merken dat ze belangrijk voor ons waren.
Een van de studenten was eenboom van een vent, een echte sportman. Hij vond dit maar een vervelend plan, want ofschoon hij wel degelijk gevoelens van liefde voor anderen koesterde, kon hij het maar moeilijk laten zien. Het kostte hem dan ook heel wat moeite, maar op zekere dag stapte hij toch naar zijn vader toe. Hij gaf hem een welgemeende omhelzing en zei toen: “Ik hou van je, Pa.”
De ogen van zijn vader vulden zich met weet ik. Ik hou ook van jou.“ Die vader belde me de volgende morgen op en vertelde me dat dit een van de mooiste momenten uit zijn leven was geweest…
Een andere keer besloten we dat wij iets moesten geven zonder er iets voor terug te krijgen. Ik zelf ging met een van de studenten, Joe, naar een bejaardenhuis, gewoon om wat met mensen te praten en wat gezelschap te brengen. Joe zag verschillende oudjes die niet veel anders schenen te doen dan het onderzoeken van het plafond.
“Wat moet ik doen,” vroeg Joe me met een hopeloze ondertoon in zijn stem. Ik zag een pientere vrouw ergens in een stoel zitten en wees naar haar.
“Waarom probeer je niet om een praatje met haar te maken?” Dat probeerde hij.
“Eh…hallo?”
Zij keek hem wantrouwend aan. “Ben jij familie?”
“Nee.”
“Goed zo! Ga zitten, jongeman.” Wat werd er veel afgepraat. Deze vrouw wist heel wat te vertellen en had veel geleden. Zij probeerde zich voor te bereiden op haar dood die tenslotte voor de deur stond. Maar niemand had ooit de moeite genomen om eens goed naar haar te luisteren, totdat Joe was gekomen. Hij begon haar elke week op te zoeken en anderen sloten zich bij hem aan.
Die dag werd al snel bekend in het bejaardenhuis als “de dag van Joe.” De oude vrouw
begon zich beter te kleden en begon zelfs haar haar weer te verzorgen. Ze zei met pretoogjes: “Als niemand je ziet doet het er niet toe hoe je er uit ziet, maar nu is het anders.”
Zelf at ik eens in een tweederangs restaurantje. Toen ik een varkenskoteletje bestelde hoorde ik iemand fluisteren: “Ha, die is gek.
Wie eet er nu een varkenskotelet in zo’n restaurant.” Wat stond me nu te wachten? Maar het eten was echt heel erg lekker.
“Ik wil met de kok spreken,” zei ik tegen de serveerster.
Ze nam me mee naar de keuken waar de kok achter een vet fornuis stond te koken.
“Wat moet je?” vroeg hij bars.
“Niets. Ik wilde alleen maar zeggen dat die varkenskoteletjes geweldig waren. Zo heb ik ze niet vaak gegeten.” Hij keek me aan alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Het was duidelijk dat hij niet vaak een compliment had gekregen. Toen zei hij warm…”Wil je er
nog een?”
Ik vond het prachtig. Als ik het niet had aangedurfd om iets met mijn gevoelens te doen was er niets gebeurd. Dan was het eten ook lekker geweest, maar dan had ik een grote kans om iets goeds te doen niet aangegrepen, net zoals ik de kans om Liane te helpen ook onbenut had gelaten. Het geven van vreugde is een erg belangrijk aspect van
de liefde.
Dit inzicht heeft een groot verschil in mijn leven gemaakt. Ik vraag me soms wel eens af hoe mijn leven er uit zou hebben gezien als ik Liane nooit was tegen gekomen. Zou ik nog steeds zenuwachtig staan te stotteren voor de klas en direct na de les naar huis vluchten zonder te denken aan de echte mensen achter hun maskertjes? Ik weet het werkelijk niet, maar door Liane kreeg ik een kans en die heb ik aangegrepen met beide handen.
Ik wou dat Liane er nog was. Ik zou haar dan in mijn armen nemen en haar zeggen: “Ik
heb veel geleerd over menselijkheid en de liefde, maar jij hebt me de juiste weg gewezen. Dank je wel. Ik hou van je.” Misschien heeft mijn liefde haar echter al bereikt, op een mysterieuze en hier op aarde niet te begrijpen manier.