Maandag 20 oktober 2025
Gebed

Jezus, ik kom zo graag bij U.
Ik wil de tijd nemen hier stil te zitten,
en mijn gedachten tot bedaren te brengen.
Bij U wordt mijn hart stil
en vol rust.
Heer, wilt U mij helpen om te groeien in toewijding?
Bij U plant ik mijn voeten op vaste grond,
De Rots van waarheid en liefde.
Help mij om me dieper te wortelen
en hoger te reiken.
Ik stel mijn vertrouwen op U.
U bent me alles waard.

Denk nooit dat Ik ver van je ben.
Of dat Ik moe van je word.
Ik vergelijk je niet met een ander,
Maar kijk naar je hart,
En de liefde die je
voor Mij hebt
en voor anderen.
Meet jezelf dus ook niet
aan een maatstaf die Ik je niet gaf.
Mijn liefde wordt niet verdiend
door inspanning of door werk.
Ik heb je lief
sinds het eerste moment van de schepping.
Ik zal je liefhebben
ver na je laatste zonsondergang,
door de eeuwigheid heen.
Leef in die liefde.
Laat die over je heen stromen,
je vormen,
je vullen
en van jou naar anderen vloeien.
Probeer haar niet te begrijpen,
Maar ontvang haar gewoon.
Oneindig van Mij
naar jou.
___
Als ik bid dan praat ik met God. Als ik de Bijbel lees, praat God met mij.
Dwight L. Moody
____

Er vond eens een verschrikkelijke overstroming plaats. De rivier had zich zo verbreed en raasde met zoveel geweld dat hij het hele dal overspoelde. Bomen, hekken, gewassen en zelfs delen van hele gebouwen werden meegesleurd.
Toen het ergste geweld voorbij was, gingen de mensen op zoek naar overlevenden. Zo zagen enkele mannen in een boot, te midden van drijfhout en wrakhout, een wiegje van een baby dat meedreef op de wilde stroom. Ze slaagden erin om er heen te varen en daar, in de wieg, warm en veilig ingepakt in zijn dekentjes, lag een baby te slapen. Het kind lag er net zo vredig alsof het in de armen van zijn moeder lag.
Zo kan ook ieder kind van God rusten in de wetenschap dat God voor hem zorgt. Zelfs te midden van de wilde onrust van deze wereld, met al haar vijandigheden, verleidingen, beproevingen en verdriet, is ieder kind van God veilig. Waar we ook mogen zijn, hoe zwaar de omstandigheden ook, er is altijd plaats voor ons aan de borst van Jezus.
Uit: Glimpses Through the Window of Life
Deze week nieuw op de site

Wanneer ik op mijn eigen kracht en gesteldheid steun, word ik heen en weer geslingerd door stormen, overschaduwd door twijfel en achtervolgd door angst. Zo moet het dus niet.
Lees meer
Spreuk van de week

Ieder mens is een zendeling, nu en voor altijd, voor goed of voor kwaad, of hij het nu wil of niet. Hij kan een smet zijn, die zijn duistere invloed uitstraalt tot in de verste uithoeken van de samenleving, of hij kan een zegen zijn, die genade verspreidt over de hele wereld. Maar neutraal kan hij niet zijn: er bestaan geen lege morele bladzijden of neutrale karakters.
Thomas Chalmers
Wie zo in God opgaat dat hij niet eens merkt dat hij bidt, bidt goed.
Francis de Sales
Zodra jij je bewust wordt dat het belangrijkste doel van je leven is, God te leren kennen, worden de meeste problemen vanzelf opgelost.
J. I. Packer
Er is echt maar één manier om te bereiken wat niet alleen moeilijk is, maar volledig tegen de menselijke natuur ingaat: degenen liefhebben die ons haten, hun kwade daden beantwoorden met goedheid, zegeningen teruggeven op beledigingen Het is niet dat we de boze intenties van sommige mensen niet zien, maar we kijken naar het beeld van God in hen, de God die ook die mensen geschapen heeft. Dat helpt ons om boven onze menselijke natuur uit te stijgen en hen toch met Gods liefde en schoonheid te benaderen.
John Calvin
Om over na te denken

Als een onbetrouwbaar mens je iets belooft, neem je dat het beste met een korreltje zout. Op het woord van zo’n persoon kun je niet steunen. Wij hechten waarde aan een belofte op grond van het karakter van degene die haar doet. Daarom mogen wij volledig vertrouwen op Gods beloften, op de Schepper die niet kan liegen en in wie geen duisternis is. Zijn Woord geldt voor al Zijn paden en voor al Zijn leiding jegens ons, in barmhartigheid en waarheid. Wat voor beproevingen wij momenteel ook ondergaan, Zijn barmhartigheid staat voor ons klaar.
We zien het niet altijd met onze fysieke ogen, maar wij leven door het geloof dat wij stellen op de onwankelbare Rots: Jezus Christus. Aan het einde van onze reis zullen we in opperste verwondering terugkijken op onze weg en pas dan ten volle begrijpen hoe groot Gods leiding in elke stap van ons leven is geweest.
De mens die nederig is, die zichzelf wantrouwt en verlangt om onderwezen te worden door God Zelf, en Zijn goddelijke leiding wil volgen, zal geleid worden volgens de regel van het geschreven Woord. Zo vindt een mens rust voor zijn ziel. De Heiland is trouw. Zelfs wanneer het lichaam ziek is en pijn lijdt, kan de ziel vrede hebben in God.
Matthew Henry
___
Mijn favoriete roman is die hele oude waarin de Auteur zo verliefd wordt op de lezer dat Hij voor hem sterft.
___

Ik was eens op weg naar een mooi kasteel en overnachtte in een klein huisje in de buurt. Ik vroeg aan de man die er woonde: “Kunt u van hier het kasteel zien?”
En hij antwoordde: “In de winter wel, wanneer de bladeren van de bomen zijn. In de zomer ligt het kasteel verborgen achter de bladeren!” De overvloed van de zomer verborg het kasteel; de kaalheid van de winter openbaarde het!
En zo is het ook in het leven. In tijden van overvloed zijn we geneigd blind te worden voor “Gods huis met de vele woningen,” en vergeten we soms zelfs de Meester van dat huis. Ons materiële bezit verbergt onze eeuwige schat.
Wat moeten we dan doen in de dagen van onze voorspoed, wanneer al onze bomen vol in het blad staan? We moeten bidden dat onze materiële dingen nooit zo ondoorzichtig worden dat we Gods onzichtbare aanwezigheid niet langer bespeuren. Dan zal God onze ogen zalven met de zalf van genade, en zullen we ons nog steeds in eerbied voor Hem buigen, voor Hem, onze ware schat in de hemel.
J.H. Jowett
____
Hoe dichter je bij God komt, des te vreemder je voor de mensen zult lijken. De strategie van Satan is eigenlijk heel eenvoudig: laat zonde normaal lijken en rechtvaardigheid vreemd.
____
Uit de schatkist van het verleden

Toen de evangelist John Wesley (1703–1791) op een avond na een dienst naar huis terugkeerde, werd hij overvallen. De dief ontdekte echter dat zijn slachtoffer haast niets bij zich had: een paar muntjes, een Bijbel en wat christelijke lectuur.
Terwijl de rover boos en gefrustreerd wegrende, riep Wesley hem na: “Wacht! Ik heb je nog iets te geven!” De verbaasde dief bleef staan en keek Wesley verbijsterd aan. “Mijn vriend,” zei Wesley, “je zou deze leefwijze op een dag wel eens kunnen betreuren. Als die dag ooit mocht komen, onthoud dan dit: ‘Het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonde!’”
De dief haastte zich weg en Wesley bad, dat zijn woorden vrucht zouden dragen en deze man zouden helpen de liefde van God te vinden.
Jaren later stond Wesley na een zondagse dienst mensen te begroeten, toen er een onbekende man op hem afkwam. Tot zijn verbazing bleek deze bezoeker — inmiddels een gelovig en succesvol zakenman — dezelfde man te zijn die hem jaren geleden had beroofd!
“Alles heb ik aan u te danken,” zei de veranderde man. “Ik kon uw woorden en uw houding nooit meer uit mijn hoofd krijgen, tot ook ik mijn Redder ontmoette. Dank u wel!”
“O nee, mijn vriend,” riep Wesley uit, “niet aan mij hebt u alles te danken, maar het kostbare bloed van Christus dat ons van alle zonde reinigt!”
Korte Anekdotes:

Twee mannen staken eens de rivier over in een klein veerbootje. Ze waren verwikkeld in een verhit gesprek over het verschil tussen geloof en werken.
“Alleen geloof kan je redden,” zei de een.
“Onzin,” hield de ander vol. “Het gaat juist om wat je doet.”
De man die hen overzette was een oprechte christen. Toen hij hun gesprek hoorde, draaide hij zich naar hen om en zei:
“Volgens mij kan ik uw probleem oplossen. In mijn handen houd ik twee roeispanen vast: de ene noem ik geloof, de andere werken. Let nu goed op. Als ik alleen de spaan van geloof gebruik, zie je dat we alleen maar in cirkels ronddraaien — we komen geen meter verder. Trek ik vervolgens alleen aan de spaan van werken, dan draaien we opnieuw rondjes. Maar nu, kijk: als ik beide roeispanen samen gebruik, gaan we recht vooruit!”
Daarop voegde de christelijke veerman eraan toe:
“Zoals ik het zie, is een geloof zonder werken dood — en werken zonder geloof zijn even nutteloos.” (Jakobus 2:26)
____
We kunnen niemand dwingen om een boodschap te horen waarvoor hij nog niet klaar is, maar we mogen de kracht van het planten van een zaadje nooit onderschatten.
____
Hemels perspectief
De dood is voor de christen als het uitdoen van het licht,
omdat de dageraad is aangebroken.
Leon Jaworski
_____

Een klein jongetje zat naast het sterfbed van zijn grootvader. De kamer was stil, alleen het zachte tikken van de klok vulde de stilte. De jongen had zijn hand in die van opa gelegd, die zwak maar nog warm was.
Na een tijdje vroeg hij met een trillend stemmetje: “Opa… ben je niet bang om dood te gaan?”
De oude man glimlachte, zijn ogen straalden een vrede uit die het kind niet begreep.
“Helemaal niet, jongen,” fluisterde hij. “Weet je nog toen je klein was, en in de auto in slaap viel onderweg naar huis?”
De jongen knikte.
“Toen droeg je vader je naar binnen en werd je de volgende morgen wakker in je eigen bed, veilig en warm. Je wist niet eens precies hoe je daar gekomen was, maar alles was goed.”
De jongen keek hem vragend aan.
“Nou,” zei opa zacht, “zo stel ik me het sterven voor. Ik val hier in slaap… en ik word wakker in het huis van mijn Vader.”
Er viel een lange stilte. De jongen kneep zijn hand steviger vast. En toen de oude man zijn ogen sloot, leek het inderdaad alsof hij gewoon in slaap viel. Hij had een grote, hemelse glimlach op zijn gezicht.
Een glimlach
Wanneer je klaagt, klink je als de wereld.
Wanneer je dankt, straal je als Christus.
_____

Er wordt een verhaal verteld over een Perzische prins die, verkleed als een arme man, naar een feestdiner ging. Daar werd hij opzij geduwd, kon niet bij de tafel komen en moest al snel weer vertrekken.
Thuisgekomen trok hij zijn mooiste gewaad van gouddraad aan, stapte in zijn met juwelen versierde sandalen en keerde terug naar het feest. Ditmaal maakten de gasten eerbiedig plaats voor hem, en de gastheer snelde op hem af en riep uit:
“Welkom, mijn heer! Wat zou uw edele hoogheid willen eten?”
De prins stak zijn met edelstenen bezette voet naar voren en zei spottend:
“Mijn sandalen zijn u dankbaar voor uw welkom. Ze willen graag het beste uit uw keuken!”
Voordat de verbouwereerde gastheer kon antwoorden, streek de prins met zijn hand over zijn gouden gewaad en vervolgde:
“En mijn gewaad is ook blij met uw welkom. Geeft u het gerust de beste wijn uit uw kelder.”
“W-wat bedoelt u?” vroeg de gastheer bedremmeld.
De prins keek hem doordringend aan en zei:
“U kunt beter mijn voorname kleren vragen wat ze willen eten, want uw welkom gold blijkbaar alleen hén.”
Ware eer en waarde liggen niet in uiterlijke pracht, maar in het hart. God kijkt niet naar onze kleren, positie of rijkdom, maar naar wie we van binnen werkelijk zijn. Wie alleen eert wat glanst, mist de schoonheid die God ziet in een nederig en oprecht hart.
Wist je dat?

Hij die in u is, is machtiger dan hij die in de wereld heerst.
1 Johannes 4:4
____
Een dichte mist die een gebied van zeven huizenblokken bedekt, met een omvang van ongeveer 300 meter, bestaat uit minder dan één glas water, verdeeld in zestig miljard druppeltjes. Dat is eigenlijk helemaal niets, maar het is toch genoeg om een hele stad of een luchthaven volledig lam te leggen.
Kijk nu eens naar zorg en angst. Je zorgen maken is vertrouwen in het negatieve, in het onaangename. Je bent er zeker van dat je gaat verliezen. Het is het verspillen van de tijd van vandaag om de kansen van morgen te vertroebelen met de problemen van gisteren. En… vergeleken met de kracht van God kan angst nog niet eens een glas vullen. Leg daarom je zorgen bij God neer. Vertrouw op Zijn kracht, want wat voor ons onmogelijk lijkt, is voor Hem niets. Laat de angst je niet beheersen; laat het geloof je leiden.
____
De duivel wil dat je reageert;
God wil dat je bidt.
____
Dat is grappig

Drie bevriende dominees gaan eens vissen.
De vissen willen niet bijten en tot overmaat van ramp begint het ook nog te miezeren.
“God zegent ons niet,” zegt er eentje. “Ik denk dat Hij wil dat we elkaar onze zonden belijden. Zo staat het tenslotte in de Schrift: ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen.’ Als we dat doen, zal de vis vast en zeker bijten!”
“Goed idee,” zegt de tweede. “Kom op, wat is jouw zonde?”
De eerste antwoordt: “Het is een beetje gênant om toe te geven, maar soms neem ik geld uit de collectebak. Ik ben gokverslaafd en dan zet ik het in op sportwedstrijden.”
“Heel erg,” mompelen de andere twee.
“Vooruit,” zegt de eerste tegen de tweede, “nu jij.”
De tweede zegt met een rood hoofd: “Soms kijk ik met begeerte naar de vrouwen in de gemeente. Ja, ik weet het…” vervolgt hij beschaamd, “…ik heb al overspel met hen gepleegd in mijn hart.”
Er valt een lange stilte. Tenslotte zeggen de eerste twee, een beetje geïrriteerd:
“Hé, wij hebben onze zonden beleden. Wat is er met jou? Jij hebt toch vast en zeker ook wel iets op je kerfstok?”
De derde dominee zucht en zegt aarzelend:
“Willen jullie het echt weten? Vooruit dan maar… mijn zonde is roddelen. Na wat ik nu allemaal gehoord heb, kan ik niet wachten tot we weer naar huis gaan.”