Klein en gebroken

Ik hoorde eens over een man die in het bedrijf waar hij werkte gepromoveerd werd tot assistent chef. Helaas ging dat hem meteen naar zijn hoofd en vanaf dat moment gedroeg hij zich anders. Zijn spraak werd geaffecteerd, zijn manier van lopen werd anders en overal waar hij kwam zei hij met de borst vooruit: “Niet om het een of ander, maar ik ben nu assistent chef.” Uiteindelijk werd zijn vrouw het zat en zei tegen hem: “Alles goed en wel, Bob, maar tegenwoordig is iedereen assistent chef. Dat is niets bijzonders. In de supermarkt hebben ze zelfs een assistent chef op de groente afdeling.” Bob geloofde er niets van, maar besloot toch om het na te gaan en belde de supermarkt op. Hij vroeg of hij met de assistent chef van de groente afdeling mocht spreken. Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Toen vroeg een ongeïnteresseerde stem: “Zoekt u de assistent chef van de verse groenten of die van de ingevroren producten?”

***

Trots is heel menselijk en niet altijd verkeerd. Zo mag je er bijvoorbeeld best trots op zijn als je een belangrijk doel hebt bereikt, maar de meeste vormen van trots zetten geen zoden aan de dijk en al helemaal niet als het je relatie met God betreft. Op de momenten dat jij je een hele piet voelt, beter dan anderen en denkt dat je eigenlijk best weer in waarde gestegen bent, is het onmogelijk om dicht bij God te zijn. Het is een Bijbels gegeven dat, hoe dichter een mens bij God komt, des te kleiner hij in zijn eigen ogen wordt. Het licht van God straalt tot in de duisterste plekjes van het hart en openbaart onze ware staat. En dat is wel even slikken, want zo goed zijn wij niet. De Bijbel leert ons: “Voor God is niemand rechtvaardig, werkelijk niemand.”

Eigenlijk is dat heel geruststellend, want we hoeven onszelf niet zo nodig te bewijzen. Tenminste niet als wij geloven dat wat God over ons zegt waar is, en wij Zijn liefde en vergeving in ons hart aanvaarden.

God weerstaat de trotse mens en de hoogmoedige harten. De mens die dicht bij God wil zijn moet ervan doordrongen zijn dat zijn eigen wil en eigen opinie niet zaligmakend zijn. Alleen de mens die zich er volledig bewust van is dat God heel wat groter is en niet probeert om God te overtuigen van zijn eigen gelijk, wordt de tuin van God binnengeleid en ervaart de warmte en het geluk van die machtige en troostrijke communicatie met de Vader.

Kan de glimworm wedijveren met het licht van de opgaande zon, of kan een dauwdruppel zich meten met de oceaan? Kan een mier ons vertellen hoe het internet werkt of kan een baby een intelligent gesprek voeren met een atoomgeleerde? Menselijke trots smelt weg als sneeuw voor de zon als het licht van God ons hart werkelijk binnenstroomt.

Maar dat is wellicht ook een van de grootste redenen waarom de zondige mens zich zo tegen God verzet. Als je niet in God gelooft, maar in je eigen goedheid en ervan overtuigd bent dat je alles zelf moet oplossen, komt het idee van een God die veel groter is dan de mens, erg beknellend en misschien zelfs wel beangstigend op je over. Zo wordt er nog wel eens iemand boos of geïrriteerd als je het met hem hebt over de schoonheid van het geloof. Neusvleugels beginnen te trillen, de atmosfeer wordt killer en de ogen harder, want het geloof maakt klein en gebroken, en dat is een staat die voor ons menselijk hart maar moeilijk te verteren is. Zoals Johannes zei: “Het echte licht kwam in de wereld om iedereen te verlichten, maar de wereld wilde niets van het Woord weten.”

Het licht openbaart onze menselijke tekortkomingen en onze nietigheid. Hoe dichter wij tot God komen, des te kleiner we zelf worden… en dat is soms een probleem, zelfs voor ons als gelovigen.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier