Bij de troon

Door Retha McPherson

 Dit is een gedeelte uit het boek ‘A message from God’ geschreven door Retha McPherson, eens verkozen tot Miss Zuid-Afrika, die in haar boek het lijden en de overwinning beschrijft die zij en haar zoon Aldo meemaakten na een verschrikkelijk auto-ongeluk. Dit is een gedeelte uit het hoofdstuk: At the Throne of God.

Aldo’s hartslag was erg traag. Het was ondraaglijk om bij hem in het ziekenhuis te zijn en hem zo te zien lijden. Ik had mijn breekpunt eigenlijk wel bereikt. Ik ging mijn kamer die ik in het ziekenhuis had binnen en trok de jas over mijn hoofd. Ik wilde niets anders meer zien dan God. Ik was wanhopig naar Hem op zoek en riep Hem aan met alles wat in me was. Voor het eerst in mijn leven bad ik ‘in geest en in waarheid’ (Johannes 4:23) en God liet me niet alleen. Hij antwoordde me met een stem die ik letterlijk kon horen en zei: “Trek de schoenen van je voeten, want je staat op heilige grond.” Ik stond perplex. Dat was net als bij Mozes, dacht ik.

Toen werden de indrukken op mijn hart duidelijker. “Retha,” vroeg God, “geloof jij dat het offer van Mijn Zoon volmaakt en compleet was?” Dat was misschien een rare vraag want ik kende God al heel lang, maar God wist dat ik het bloed van Jezus nog steeds niet helemaal begreep.

“Ja Heer, ik geloof het.”

Toen stelde Hij me dezelfde vraag opnieuw, maar voordat ik kon antwoorden, herbeleefde ik de kruisiging. Ik zag Jezus aan het kruis terwijl Hij mijn straf onderging. Na elke klap die Hij kreeg zei Gods stem: “Retha, Ik heb dit voor jou gedaan.” En toen citeerde Hij Johannes 3:16. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven heeft.’

Ik zag Jezus aan het kruis hangen en hoorde Hem schreeuwen van de pijn, maar ik wist dat het niet kwam door de pijn van de spijkers in Zijn handen en voeten, maar door de pijn van het moeten dragen van de zonden van de wereld; de pijn van het afgesneden zijn van de Vader. Dat was de pijn waardoor Hij het uitschreeuwde.

Toen Jezus stierf, zag ik hoe het gordijn in de tempel van boven naar beneden doormidden werd gescheurd. Op dat moment nodigde God me uit het Heilige der Heiligen binnen te gaan. “Kom in Mijn aanwezigheid, Mijn kind.”

Toen ik in Zijn aanwezigheid stond, zei Hij tegen me dat ik alle maskers die ik droeg moest afdoen. “Ik ben niet geïnteresseerd in je voorwendsels of in je goede werken,” zei God. “Ik wil niets anders dan jouw leven.”

Toen kon ik zien hoe ik me telkens weer verstopte achter de maskers van perfectionisme, trots, jaloezie, zelfhaat, zelfmedelijden, frustratie en agressie.

Op dat moment zag ik mezelf als het ware van buitenaf: ik zag Retha, de roddelaarster; Retha, het gesloten boek; Retha, de presteerder, die niet tegen falen kan.

Geen mooi plaatje. God wilde mijn leven, niet mijn werken. Maar hoe moest ik dat doen?

“Heer,” smeekte ik, “help me mijn leven neer te leggen.”

Toen zag ik een waskom voor me. Die was gevuld met het bloed van Jezus en ik wist dat ik daardoor gereinigd moest worden. Niets anders dan het bloed van Jezus kan ons bevrijden van de Wet. God vertelde me dat ik in het Heilige der Heiligen was. Ik moest de waarheid omarmen en mijn zonde belijden. Als God ons vergeeft, verwijdert Hij alles wat onrein is en haalt het zo ver bij ons vandaan als het Oosten van het Westen is. In mijn geestesoog zag ik mezelf het bloed ingaan. Toen ik eruit kwam, was er geen veroordeling meer voor mij. Toen begreep ik Gods boodschap: Het maakt niet uit wie je bent of wat je in je leven hebt gedaan, het bloed van Jezus maakt je rein en wit – witter dan sneeuw.

“Het was onmogelijk om je eerder volledig te vullen met Mijn Geest,” sprak de Heer toen. “Je was nog te vol van jezelf. Er was geen ruimte voor Mijn Geest.”

Op deze allerheiligste plaats sprak de Geest tot de geest. Zoals in Psalm 42:7 staat: ‘Diep roept tot diep.’ Hier zijn geen woorden meer mogelijk. Voor mij waren er alleen nog tranen, vreugde en leven.

Na 40 jaar, en in een ziekenhuiskamer met mijn jas over mijn hoofd, brak het licht eindelijk door.

Aan de ene kant van het ziekenhuis vocht mijn kind voor zijn leven en aan de andere kant van de hal ontmoette ik God. Het veranderde een van de slechtste dagen van mijn leven in een van de beste.

Ik had Jezus op een nieuwe en diepgaande manier gevonden. En Hij is altijd genoeg. Wat er ook met mij of mijn zoon zou gebeuren, het was goed. Ik wilde het uitschreeuwen en de wereld vertellen: “De Leeuw van Juda woont in mij.”

Ik was in de ontzagwekkende aanwezigheid van God en ik kon me koesteren in Zijn volmaakte liefde. Wat een onbeschrijflijke liefde; een liefde die ik nooit helemaal kan bevatten. Zittend aan de troon van God is er vuur en warmte. Al mijn behoeften en verlangens werden vervuld in Zijn aanwezigheid. In één enkel moment ervoer ik totale acceptatie, genade en vrede.

Elke dag ontmoet ik weer mensen die wanhopig op zoek zijn naar deze gaven, maar de zegen ligt niet in de gaven. De zegen ligt in Degene die ze geeft.

Laat een bericht achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees de nieuwe Oppepper

Thuis of op je werk, een Oppepper maakt je sterk

Klik hier